De Noordelijke eilanden

De Noordelijke eilanden zijn terug een aanpassing na Tórshavn. We gaan naar Klaksvík op het eiland Bordoy. Om er te geraken moeten we opnieuw door een tol tunnel onder de Atlantische oceaan door. Klinkt indrukwekkend niet? Er zijn 2 zulke tol tunnels in de Faeröer.

Klaksvík is er de belangrijkste stad (dorp naar onze normen). Het is tevens het grootste havendorp van de Faeröer. Op zich verantwoordelijk voor ¼ van het Faeröerse BNP. Ik kan alvast ook vertellen dat het niet de horeca is die daar verantwoordelijk voor is. 1 hotel (het plaatselijke zeemanshuis), 1 café en 1 restaurant. That’s it! We zitten hier op een zondag en is het bovendien de nationale feestdag. Dankzij dit spetterende feestgebeuren is het restaurant gesloten. Het enige open restaurant in de buurt is in Vidareidi op het eiland Vidoy. Dat is dus 2 tunnels, een brug, 25 km en een eiland verder. Gelukkig zijn er nog benzine stations. We doen dus een “Total-etje” om eten en drinken te scoren en ondertussen gebruiken we de gelegenheid om ook maar even te tanken. We hebben reeds meer als 450 km gereden hier. Ongelooflijk.

Zeker ongelooflijk omdat rijden hier toch een beetje avontuur is. Niet dat de wegen slecht zijn of dat men hier gevaarlijk of snel rijdt. Nee, de wegen zijn gewoon meestal 1 rij-vaks banen en om de 100 à 150m heb je dan een strookje waar je opzij kan als er een tegenligger komt. Spannend als je door mist maar 50m ver ziet. Maar dit geldt ook voor de tunnels. De echt belangrijke verbindingen hebben een heen en terug rijvak. Alle andere niet. Een tunnel moet je je voorstellen als een pijp die 2,8 m breed is (net iets breder als je auto dus) en 3,1 m hoog. Zulke pijp kan 2 km lang zijn maar ook 5 km of 500 m en men rijdt erdoor in 2 richtingen. Gelijktijdig wel te verstaan. Om het nog wat spannender te maken is er ook geen licht of enige andere wandbekleding in de tunnels te vinden. Op de wanden heeft men wel reflecterende strippen aangebracht en waar er een uitwijk strook is zie je een blauw reflecterend bordje met een M op. Dat bordje staat echter wel in het midden van de uitwijk plaats en ze staan zover uit elkaar dat je er nooit 2 kunt zien. Je ziet enkel de koplampen van je tegenligger op je af komen. Best spannend als die tegenligger voorrang heeft en dus op je af blijft komen terwijl jij probeert in te schatten hoe ver het nog is naar de volgende uitwijk plaats. Als je daar geraakt, ga je opzij en dim je de lichten van je wagen. Zo weet je tegenligger dat de baan vrij is en hij erdoor kan. Jij staat dan wel in het donker. Wanneer de ander rijrichting voorrang heeft moet je ook minstens 100m tussen 2 auto’s laten. Die uitwijk plaatsen zijn namelijk niet zo groot. Als het druk is in de pijp ben je dus van uitwijk plaats naar uitwijkplaats aan het hoppen. Best wel speciaal daar zij die voorrang hebben GEEN 100m tussen 2 wagens moeten laten.